Grazers kunnen bemesting niet bijhouden in graslanden

18/12/2020 - 15:00

Verrijking met voedingsstoffen in graslanden zorgt voor extra plantengroei, en de grazers die deze planten eten kunnen op de meeste plekken deze toename niet bijbenen. Deze toename in biomassa leidt niet enkel tot een afname in biodiversiteit in het landschap maar verhoogt ook het risico op natuurbranden. Dit blijkt uit onderzoek van het Nutrient Network, een wereldwijd onderzoeksnetwerk waar Prof. Dr. Harry Olde Venterink en Dr. Judith Sitters van de Vrije Universiteit Brussel aan meewerken. De resultaten werden vorige maand gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Nature Communications.

Twee van de meest ingrijpende invloeden van de mens op graslanden zijn een toename aan voedingsstoffen, en veranderingen in de soorten en aantallen grote grazers. Een dringend vraagstuk is bijvoorbeeld het lange-termijn effect van meer stikstof die in de atmosfeer wordt gebracht door veehouderij en verkeer en dat dan neerkomt in onze natuurgebieden.

Om de impact van deze toename in voedingsstoffen en veranderingen in begrazing op de biomassa van planten in graslanden na te gaan, gebruikten de onderzoekers data van het wereldwijd onderzoeksnetwerk ‘Nutrient Network’, (NutNet: www.nutnet.org). NutNet werd in 2005 opgericht en bestudeert inmiddels wereldwijd hoe graslanden reageren op veranderingen in bemesting en begrazing. Leden van het netwerk voeren overal dezelfde experimenten uit: ze voegen stikstof, fosfor en/of kalium toe aan grasland, in alle mogelijke combinaties. En ze laten sommige proefvlakken begrazen en andere niet. Elk jaar wordt er data verzameld over de diversiteit en biomassa van planten in het experiment. Inmiddels zijn er al meer dan 100 locaties in 20 verschillende landen aangesloten bij NutNet. Voor dit onderzoek is er data gebruikt van 58 locaties op 6 continenten. Prof. Dr. Harry Olde Venterink en Dr. Judith Sitters van het Departement Biologie aan de VUB zijn leden van NutNet en beheren beiden een NutNet experiment, één in Brazilië en één in Nederland.

Uit het onderzoek blijkt in eerste instantie dat een toename in voedingsstoffen de plantengroei in graslanden doet toenemen. NutNet onderzocht vervolgens wat er met die extra biomassa gebeurt. Wordt deze dan ook weggegeten door de aanwezige grazers? In de onderzochte graslanden bevonden zich grote wilde grazers, zoals herten of gazelles, of gedomesticeerde soorten als koeien of schapen. Uit deze resultaten blijkt nu dat het de grazers in veel gevallen niet lukt om deze toename bij te houden. Een ‘top-down’ controle van de plantengroei door grazers lukt eigenlijk alleen op die plekken waar er extra veel grazers zijn, zoals op graslanden waar er vee gehouden wordt. In natuurlijke graslanden is dit niet het geval en daar leidt die overmaatse eenzijdige plantengroei tot een afname in biodiversiteit. De toename aan biomassa vormt daarenboven ook een groter risico op natuurbranden.

Dr. Sitters legt uit: “Op wereldwijd niveau hebben graslanden dus last van eutrofiëring, een aanvoer in voedingstoffen van menselijke activiteiten zoals landbouw en verkeer. Deze graslanden zijn belangrijke ecosystemen die essentieel zijn voor de opslag van koolstof en het behoud van biodiversiteit. Dit onderzoek laat zien dat het belangrijk is om (wilde) grazers te behouden in graslanden om zo de negatieve gevolgen van eutrofiëring wat in te perken. Helaas zien wij dat in veel graslanden ook de diversiteit aan wilde grazers achteruitgaat, of worden deze vervangen door één soort vee zoals koeien. Hier neemt de biodiversiteit in het landschap ook door af.”

Lees meer over het onderzoek op nature.com.